Veel voorkomende fracturen en luxaties aan de bovenste extremiteit


Claviculafractuur

  • Treedt vaak op bij een val op de gestrekte arm of schouder.
  • Het mediale fractuurdeel wordt door tractie van de musculus sternocleidomastoideus naar craniaal getrokken.
  • Het laterale fractuurdeel wordt door tractie van de musculus pectoralis major naar mediaal getrokken
  • Diagnose mbv palpatie
  • Behandeling: mitella gedurend 3 weken, slechts in uizondering gevallen (pseudoarthrose, perforati) is een operatieve behandeling geindiceerd.
Subcapitale Humerus fractuur
  • Treedt vooral op bij ouderen
  • Behandeling is gericht op functie herstel, 1 week immobilisatie met collar and cuff, daarna beginnen met slinger oefeningen.

Luxatie humeri = schouder luxatie
  • 3 typen: Anterieure luxatie (95%), posterieure luxatie (5%), luxatio erecta (1%)
  • !! Posterieure schouderluxatie is vaak moeilijk te herkennen op de voor-achterwaartste rontgenfoto, dus altijd foto's in 2 richtingen maken.
  • Diagnose anterieure luxatie mbv inspectie; typische stand van de arm, waarbij de patient i.h.a. met de andere hand de elleboog aan de geluxeerde zijde ondersteunt er is ook verschil in schoudercontour waarneembaar. Bij palpatie is er een leeg cavum glenoidale.
  • Behandeling: Repositie volgens Hippocrates (gevaar = bij teveel tractie laesie van de plexus brachialis), repositie volgens Kocher (gevaar = ontstaan van een spiraalfractuur van de humerus bij respositie)


Humerusschacht fractuur
  • !! Gevaar voor letsel van de nervus radialis !!
  • Behandeling: Conservatief mbv brace. Bij indicatie voor osteosynthese kiezen voor plaatosteosynthese of een mergpen.

Luxatio peranullare radii (=zondagarmpje)
  • = subluxatie van radiuskop, dat in lengterichting gedeeltelijk uit het ligamentum annulare wordt getrokken.
  • Symptomen: Pijnlijkarmpje, dat [atientje slap laat hangen en weigert te gebruiken.
  • Diagnose: Mbv heteroanamnese van de ouders. 
  • Behandeling: krachtig pro- en supineren van het armpje, met de elleboog in 90 graden in flexie.

Radiuskop fractuur
  • Behandeling:
    - Bij geringe dislocatie: Conservatief, kortdurend immobiliseren gevolgd door oefenen.
    - Bij dislocatie > 1/3 v.h. gewrichtsvlak: operatieve fixatie
    - Bij communitieve fractuur: radiuskopextirpatie
  • !! Bij kinderen nooit extirpatie van het radiuskopje i.v.m. groei (epifysair shijfje)!!

Radiushals fractuur

  • Het komt vooral bij kinderen
  • Behandeling
    - Bij geen/geringe dislocatie: fuctionele behandeling.
    - Dislocatie tot 30 graden: acceptabel
    - Dislocatie 30 to 60 graden: sesloten repositie
    - Dislocatie 60 tot 90 graden: gesloten repositie proberen, bij onvoldoende resultaat: open repositie.

Olecranon fractuur
  • Bij een olecranon fractuur wordt het proximale fractuur deel door tractie van de m.triceps weggetrokken zodat een dislocatio ad longitudanius cum distractione (distractie) ontstaat.
  • Onderzoek: arm kan niet actief tegen de zwaartekracht gestrekt worden.
  • Behandeling: vrijwel altijd operatief, een oefenstabiele osteosynthese

Supracondylaire humerus fractuur
  • Komt vooral bij kinderen.
  • !! Gevaar: letsel van de arteria brachialis (Volkmannse contractuur) !!
  • Behandeling:
    - Indien ongedisloceerd 3 weken gispsimmobilisatie.
    - Bij dislocatie: repositie in narcose, fixatie met een 2x percutaan ingeboorde Kirchnersnaren, gevolgd door 3 weken gipsimmobilisatie.

Antebrachii fractuur
  • = een fractuur van zowel de radius als de ulna.
  • Behandeling bij kinderen = conservatief: repositie gevolgd door bovenarmgips voor 4 tot 6 weken. Bij neiging tot afglijden worden percutaan Kirschnersnaartjes in radius ulna ingebracht, gevolgd door gipsimmobilisatie.
  • Behandeling volwassenen: operatief, met een plaatostosynthese van zowel radius en ulna.
  • !! Bijzondere complicatie is brugcallus, benigne verbinding tussen radius en ulna, die pro en supinatie onmogelijk maakt.

Monteggia en Galleazzi fractuur
  • Monteggia; hiebij is er sprake van een fractuur van de ulna en een luxatir van het radiuskopje.
  • Galleazzi; hierbij is er sprake van een fractuur van de radius en een luxatie van het distale uiteinde

Fractura radii typica (=colles fractuur)
  • = veel voorkomend polsfractuur.
  • Typische ongeval mechanisme is de val voorover op de uitgestrekte arm. Het is komt duidelijk meer voor bij vrouwen in de post-menopausale periode.
  • Behandeling:
    - Meestal conservatief; repositie onder lokaal anesthesie. Na respositie immobiliseren in een onderarmgips. De gips reikt van juist distaal van de elleboogsplooi tot op de knokkels van de meta-carpophalangeale gewrichten.
    - Bij instabiele fracturen: indicatie voor een fixateur externe of in geselecteerde gevallen een inwendige osteosynthese.
  • !! De gipsimmbolisatie bij de fractura radii typica vormt een uitzondering op de stelregel dat bij verse fracturen van de lange pijpbeenderen altijd de beide aangrenzende gewrichten geimmobiliseerd moeten worden !!

Smith fractuur (= reversed colles fractuur)
  • = fractuur van radius, met een dislocatie naar volair.
  • Behandeling: repositie gevolgd door gipsimmobilisatie in een bovenarm voor 6 weken. Bij intraarticulairefracturen (Barton) bestaat een indicatie voor inwendige fixatie m.b.v een volair plaatjes.

Fractuur van het os scaphoideum
  • Ontstaat door een val op de uitgestrekte hand.
  • Diagnostiek:
    - Asdrukpijn over de Ie en IIe straal.
    - Lokale drukpijn in de tabatiere anatomique (= het kuiltje dat ontstaat bij maximale extensie van de duim)
    - Zwelling en/ of hematoom in de tabatiere anatomique
  • Behandeling: gipsimmobilisatie in een naviculaire gips voor 6-12 weken.
  • !! Deze fractuur is berucht vanwege het feit, dat op de ongevalsfoto geen fractuur wordt gezien. Een andere probleem is de trage consolidatie door de slechte vascularisatie van het proximale fractuurfragment.!!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten