Samenvatting oesophaguscarcinoom


Men spreekt van een adenocarcinoom van de oesophagus als de tumor in de slokdarn grenst aan Barrett-epitheel (= plaveiselepitheel vervangen door metaplastisch cilinderepitheel) en/of als meer dan 50% van her adenocarcinoom zich in de slokdarm bevindt.



Anatomische lokalisatie van de tumoren

  1. Cervicale slokdarm: vanaf de distale rand van het cricoidkraakbeen tot de proximale rand van het manubrium sterni.
  2. Bovenste thoracale slokdam: van manubrium sterni tot aan de tacheale bifuratie.
  3. Onderste thoracale slokdarn: van de thoracale bifuratie tot de gastro-oesophageale overgang.

De z-lijn onvat de transitiezone tussen normaal plaveiselepitheel en het cilindrische maagepitheel.

Risicofactoren

  • Alcohol en tabakabusus = 2 belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van plaveiselcelcarcinoom.
  • Chronische gastro-oesofageale refluxoesophagitis
  • Voeding factoren (deficienties aan vitamine A, B, C en D)
  • Slokdarmverbranding
  • Achalasie
  • Oesofageale webben
  • Plummer-Vinson-syndroom

Metasteringspatroon

  • Lokale verspreiding: infiltratie in de mediastinale structuren zoals linker stambronchus of de trachea, de n. Recurrens, de aorta, het pericard, de wervels etc.
  • Lymfatische uitbreiding
  • Hematogene verspreiding: meest frequente metastasen om lever, longen en bijnieren.

Diagnostiek

  • Toevals bevinding (zeldzaam)
  • Symptomen: dysfagie, retrosternale pijn, pijn bij het eten (odynofagie) en anemie.
  • Onderzoek van keuze: flexibele endoscopie + histologisch weefsel onderzoek mbv kleurstoffen (lugol, toluidine- en methyleenblauw)

Stadiering

  • De beste techniek om preoperatief het T- en N-stadium vast te stellen is de endoscopische ultrasonografie (EUS)
  • CT van thorax en abdomen en uitwendige echografie van de hals worden gebruikt om het preoperatieve M-stadium te bepalen.

Chirugische behandelingen

  • Bij de standaardresectie worden oesophagus en cardia via een transthoracale oesophagusresectie (TTE) dan wel via een transhiatale oesophagusresectie (THE) samen met de primaire tumor en de aangrenzende ‘regionale’lymfeklieren verwijderd.
  • Radicale ‘en bloc’- resectie = uitbereiding van de standaardbehandeling en bestaat uit een zo ruim mogelijke transthoracale resectie van de primaire tumor, met een radicale lymfklierdissectie.
  • Tweeveldslymfeklierdissectie: naast een ruime lokale excisie van de primaire tumor, tevens een lymfeklierdissectie uitgevoerd van het gehele mediastinum posterius en van de lymfeklieren langs de truncus coeliacus, de a.hepatica communis, de a. Lienalis, alsmede van de lymfeklieren langs de curvatura minor en in het omentum minus.
  • Drieveldslymfklierdissectie
  • Transhiatale oesophagusresectie: bij deze resectie wordt een anastomose in de hals gemaakt tussen de oesophagus en het orgaan ter reconstrictie.

Postoperatieve complicaties

  • Bij een hoog-thoracale anastomose is de kans op lekkage klein, maar een dihiscentie van de intrathoracale naad heeft vaak een levensbedreigende  gevolgen.
  • Cervicale anastomose: stemparese als gevolg van laesie vam de n.laryngeus recurrens, stenose van de anastomose.
  • Letsel van de ductus thoracicus: chylusverlies resulteert in depletie van nutrienten en afname van de immunologische functie.


Palliatieve behandeling

  • Patienten met (lymfeklier)metastasen op afstand en een redelijk tot goede conditie komen in aanmerking voor palliatieve chemotherapie.
  • Palliatieve behandelingsmethoden van stenoserende tumorprocessen in de oesophagus: endoscopisch (stent, brachytherapie) en niet endoscopisch (uitwendige radiotherapie)
Bron: Oncologie, hoodstuk 16, 7de druk.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten