Maagcarcinoom samenvatting

Etiologie en pathogenese

  • Dieetfactoren: bevorderende factoren zoals voeding met veel koolhydraten, zouten en nitraten en met een gebrek aan fruit en vitaminen.
  • Overgewicht en roken predisponeren voor gastroesofageale refluxziekte en zouden mogelijk een verhoogde incidentie van het cardiacarcinoom teweegbrengen.
  • Risicopatienten zijn patienten met maagpoliepen, chronische atrofische gastritis en intestinale metaplasie.
  • H.pylori-infectie leidt tot een influx van ontstekingscellen en ook tot toename van celproliferatie. Bvendien leidt de infectie tot een daling van de vitamine C concentratie in het maagsap, waardoor er meer kans is op de vorming van carcinogeen N1-nitrosoverbindingen en een verhoogde activiteit van reeds gevormde toxische zuurstof radicalen.


Symptomatologie en diagnostiek

  • Klachten van maagcarcinoom zijn niet specifiek en kunnen zij varieren van anorexie, maagpijn, zuurbranden, gewichtverlies tot passagestoornissen en bloeding.
  • Gastroscopie wordt het eerst aangewezen (beeld en biopt)
  • Linitis plastica = diffuse type maagcarcinoom heeft als bijzonderheid dat de uitbereiding in eerste instantie veelal onder het mucosaoppervlak plaatsvindt en met endoscopisch onderzoek niet wordt opgespoord.
  • Aanvullend onderzoek gericht op lokale resectabiliteit: CT, echo uitwendige dan wel endosonografie.
  • Laparotomie (laparoscopie): aantonen van peritoneale metastasen; curatie is dan onmogelijk.

Curatieve therapie – chirugie

  • Voorkeursbehandeling is operatieve verdwijdering door een partiele of totale maagresectie, met perigastrische lymfeklieren en het omentum majus.
  • Resectie is de enige mogelijkheid voor curatie. Ook wanneer van genezing geen sprake kan zijn, geeft resectie de beste palliatie.
  • Na partiele resectie wordt de continuiteit hersteld volgens het Billroth-I- of –II-principe, na totale maagresectie via een opgehaalde jejunumlis volgens het Roux-Y-principe.

Palliatieve therapie

  • Chirugie – bij obstructieklachten een bypass tussen het gedeelte van de maag proximaal van de tumor en het jejunum.
  • Radiotherapie – het kan waarde zijn bij een bloedende tumor die bij operatie irresectabel bleek te zijn.
  • Systemische therapie – combinatie chemotherapie 5-fluorouracil (5FU), leucovorine (LV)

Follow-up gericht op de voedingsstatus en op de symptomatologie van de patient. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten