Huidtumoren


Etiologische factoren
  • Huidtumoren onstaat als gevolg van langdurige multicausale beschadiging van epidermis en dermis.
  • Bekend factor is zonlicht (UV-B), andere factor is het herstelmechanisme van de DNA-moleculen in de celkern. Tot slot is vroegere rontgenbestraling, contact met toxische stoffen (teer, arseentherapie).
 Premaligne dermatosen
  • Tot de premaligne dermatosen worden vaak ook de pre-invasieve, maar in principe reeds maligne afwijkingen, ziekte van Bowen en ziekte van Queyrat gerekend.
  • Meest voorkomende premaligne huidafwijking is keratosis actinica of keratosis senilis à deze dykeratise is, vooral bij rokers, aan de slijnvliezen te vinden in de vorm van leukoplakie, die later kan overgaan in plaveiselcelcarcinoom.
  • Eenvoudige bevriezing met een watje met vloeibaar stikstof geeft uitstekend resultaat bij niet te grote laesies. Indien laesies zeer talrijk zijn à 5-FU creme. Bij behandeling keratose is de behandeling met fotodynamische therapie veel belovend.
 Maligne tumoren diagnose
  • Inspectie met goed licht en een lens.
  • Dermatoscope of epiluminescentiemicroscopie
  • Biopsieen: Meest voor maligniteit verdachte huidtumoren kan een eenvoudige shave- of excochleatiebiopsie ruim voldoende materiaal opleveren voor de definitieve diagnose.
Waarschuwingssymptomen: Huidafwijkingen die groeien, van kleur veranderen, ulceren, bloeden of jeuken zijn verdacht voor maligne verandering. Ook elke nieuwe en onbegrepen huidlaesies die niet in circa 2 à 3 weken geneest.

Behandelingsprincipe
  • Weinig maligne huidtumoren dient radicaliteit als eerst principe te worden aangenomen
  • Excisie geschiedt met een ruim marge gezonde huid rondom. Defecten moet men primair sluiten, eventueel met een splitsskin-graft, of per secundam laten genezen.
  • Niet-gepigmenteerde huidtumoren kunnen goed met rontgenbestraling worden behandeld.
  • Cryotherapie: vooral bij kleinere epidermale tumoren en de oppervlakkige tumoren op de romphuid.
  • Overige vormen van behandeling: excochleatie, desiccatie d.m.v. elektrocauter, laserbehandeling en lokale applicatie van cytostatica.

Basalecellencarcinoom
  • Basalecellencarcinoom begint meestal als een glazig grijsroze, verheven bultjes, vaak met teleangiectasieen. Bij verdere groei ontstaan doorgaans centraal een glad, ingezonken gebied. Ulceratie treedt pas laat op.
  • De groei is langzaam.
  • Komt voor in het hoofdhalsgebied, veelal op zon beschadigde huid.
  • DD: Sommige basalecellencarcinomen bevatten melanin (=gepigmenteerd basalcellencarcinoom) à verwarring met melanoom is mogelijk.
  • Behandeling: Radiotherapie, chirurgisch als cryotherapeutisch.
 Plaveiselcelcarcinoom

  • Veel plaveiselcelcarcinomen ontstaan in een premaligne veranderde huid. Dit kan een seniele keratose of een onrustige leukoplakie.
  • Prognose is slechter dan basalecellencarcinoom, voornamelijk vanwege de kans op metastering naar de regionale kliergebieden.
  • Behandeling: chirurgie, raditherapie geeft eveneens uitsluitend resultaten. Bij suspecte regionale klieren is een volledig kliertoilet aangewezen.
 Melanoom
  • Melanomen zijn gewoonlijk gepigmenteerde, iets verheven of nog in het niveau van de huid liggende afwijkingen.
  • Door patienten worden melanomen ongeschreven als veranderde moedervlekken die in omvang toenemen, jeuken en soms bloeden.
  • Loop van de tijd à ulceratie.
  • Some zijn deze tumoren geheel of gedeeltelijk amelanotisch (=pigmentlloos)
  • Geschat wordt dat 30% van de melanomen uit naevi ontstaan.
 Risicofactoren voor melanoom
  • Exogene risicofactoren: excessieve blootstelling aan ultraviolette straling.
  • Endogene risicofactoren
    - Aanwezigheid van 3 of meer dysplatische (atypische) naevi.
    - Dysplastische-naevussyndroom in de familie.
    - Melanoom bij familieleden.
    - Blanke, sproeterige huid en blonde, rossige haarkleur.
    - Veel moedervlekken (>50)
 Melanoomvormen
  • Er zijn 4 klnisch vormen van melanoom bekend: SSM (superficial spreading melanoom), NM (nodulair melanoom), LMM (lentigo-maligna-melanoom), ALM (acrolentigineuze melanoom)
 Diagnose melanoom
  • Stans- en incisiebipten geven slechts informatie over de aard en de dikte van een deel van het proces. De marge die geadviseerd wordt bij de diagnostische excisie van een huidafwijking waarbij men denkt aan een melanom, is 2 mm van op het oog normale huid rondom de afwijking.
  • Altijd histologisch onderzoek doen.
 Mestastering wijze van de melanoomà satellieten rondom de primaire tumor, in-transit-metastasen tussen de primaire tumor en het regionale lymfkliergebied, lymfkliermetastasen en hematogene metastasen.
Voorkeurslokalisaties van hematogene metastering zijn longen, lever, huid, centraal zenuwstelsel en tractus digestivus.

Behandeling melanoom
  • Definitieve excisie:  marges 1 cm normale huid bij een Breslow-dikte van minder dan 2mm, en 2 cm bij een Breslow-dikte tussen 2 en 4 mm.
  • Melanoom in situ: marge van 0,5.
  • Lymfklierdissectie: Electieve (profylactische) regionale lymfklierdissectie wordt ontraden. Indien er klinisch sprake is van regionale lymfekliermetastasering, moet een (therapeutische) lymfeklierdissectie worden uit gevoerd.
  • Regionale geisoleerde perfusie: bij melanomen van de extremiteiten is in sommige gevallen een regionale geisoleerde perfusie nuttig. Hierbij wordt de circulatie van de extremiteit geisoleerd en aangesloten op een extracorporaal circuit met oxygenatie en temperatuurregulatie. Omdat door de isolatie systemische toxiciteit vermeden wordt, kunnen bij perfusie zeer hoge doseringen antikankermiddel worden toegediend. Meestal wordt gekozen voor het cystostaticum L-fenylalaninemosterd (melfalan).
  • Radiotherapie: rol van radiotherapie is vrij gering en beperkt zich voornamelijk tot het pallatief bestralen van inoperabele kliermetastasen. Ook bij pijnlijke metastasen in dreigen te ulcereren en bij (uitgebreide) hersenmetastering kan radiotherapie verlichting geven.
  • Hematogeen gemetastaseerd melanoom, door middel van chemotherapie kan slechts bij ongeveer 20% van de patienten tumorverkleining worden verkregen.
 Cutane lymfomen
  • Cutane lymfomen zijn maligne (non-Hodgkin) lymfomen die primair in de huid ontstaan.
  • Cutane T-celllymfomen (mycosis fungoides)
  • Grootcellige T-cellymfomen.
  • Cutane B-cellymfomen (maligniteiten die uitgaan van follikelcentrumcellen en immunocytomen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten