Gezwelsoorten
(Skeletgezwellen worden ingedeeld naar celdifferentiatie, in het bijzonderdoor
tumorcellen gevormde tussenstof: bot, kraakbeen, vezels of geen tussenstof)
- Osteosarcoom (43% van de maligne
bottumoren): botsubstantie, kraakbeen, collagene vezels.
- Chondrosarcoom (28%):
kraakbeensubstantie.
- Ewing-sarcoom en de primitieve
neuro-ectodermale tumor (PNET) (14%): Opgebouwd uit celrijk, weinig
gedifferentieerd weefsel, zonder productie van tussenstof.
- Maligne fibreus histiocytoom en
fibrosarcoom (12%)
- Chordoom (2%)
- Adamantinoom (1%)
! Meeste van de
bovengenoemde gezwelsoorten kunnen ook buiten het skelet onstaan !
Frequentie
- Osteosarcoom is tussen het 10e
en 25e jaar de meest frequent voorkomende maligne bottumor, na
25e is dit het chondrosarcoom.
- Ewing-sarcoom komt vrijwel uitsluitend voor bij kinderen en adolscenten, voor het 10e jaar is het de meest voorkomende maligne beentumor.
Verhoogde kans op
het onstaan van een maligne beentumor:
- Endochondromatose (ziekte van Ollier)à chondrosarcoom
- Multipele hereditaire exostosen
(diafysaire aclasie) à chondrosarcoom
- Botziekte van Paget (ostitis deformans)à Osteosarcoom
- Skelet delen die blootgesteld zijn
geweest aan radiotherapie.
- Erfelijke ziekten die samengaan met verhoogd maligne beentumor: Li-Fraumani-syndroom, hereditair retinoblastoom.
Prognose ligt aan
de soort bottumor. Bij snelgroeiende typen, zoals osteosarcoom en Ewing-sarcoom
vindt al vroeg hematogene uitzaaiing plaats. Goed gedifferentieerde vormen van
chondro- en fibrosarcoom groeien daarentegen langzaam en metasteren pas laat.
Ook lokalisatie is van groot belang voor de prognose. Bij lokalisatie in het sarcum, de schedel of de wervelkolom kunnen ook bij relatief goedaardige gezwellen onoplosbare problemen onstaan.
Ook lokalisatie is van groot belang voor de prognose. Bij lokalisatie in het sarcum, de schedel of de wervelkolom kunnen ook bij relatief goedaardige gezwellen onoplosbare problemen onstaan.
Metastereing: eerst
manifest is in de longen.
Symptomatologie
- Pijn, lokale zwelling en functieverlies. Soms spontane fractuur.
Diagnostiek
- LO: palpabele zwelling ± drukpijn of functieverlies.
- Sommige patienten met Ewing-sarcoom
presenteren zich met verschijnselen die sterk aan een acuut
ontstekingproces doen denken (roodheid, zwelling en pijn)
- LAB: Bij osteosarcoom wordt verhoogd
alkalische fosfatase gevonden en bij Ewing-sarcoom verhoogd LDH.
- Radiologisch onderzoek: Rontgen, CT, MRI
Behandeling
- Benigne bottumoren worden afhankelijk
van tumortype, lokalisatie en uitbreiding, behandeld met een curettage of
excisie van het gezwel en in sommige gevallen door het gezwel ruim weg te
nemen.
- Maligne bottumoren behoeven meestal een
multidisciplinaire behandeling. De behandelingsmogelijkheden zijn de
volgende: geen, operatie, chemotherapie, radiotherapie, combinaties.
- Osteosarcoom: Inductiechemotherapie
gevolgd door adequate chirurgische tumorverwijdering, waarna de
chemotherapie wordt afgerond.
- Chondrosarcoom: therapie bestaat uit
chirurgisch resectie. Het chondrosarcoom is ongevoelig voor chemotherapie
en is slechts in zeer geringe mate gevoelig voor bestraling.
- Maligne fibreus histiocytoom en
fibrosarcoom: Chirurgie en adjuvante chemotherapie.
- Ewing-sarcoom: Men behandelt de patienten tegelijkertijd voor de primaire tumor en voor occulte metastasen met intensieve chemotherapie. De therapie voor de lokale tumor kan chirurgisch/radiologisch zijn.
Surgical Staging
System (classificatie van de chirurgische grens)
- Intraleesionaal: hierbij gaat het
snijvlak door de tumor
- Marginaal: hierbij gaat het snijvlak
door het pseudo-kapsel, de tumor wordt wel ‘en bloc’ verdwijderd, maar
satelliethaarden blijven achter.
- Ruim: hierbij wordt de tumor ‘en bloc’
verwijderd met rondom een mantel van gezond weefsel, waarvan het snijvlak
binnen de door de tumor aangedane compartimenten ligt.
- Radicaal: hierbij worden alle aangedane compartimenten in tot ‘en bloc’ verwijderd.
Sparende ingrepen:
een ruime resectie van de tumor, gevolgd door reconstructie van het defect door
middel van botplastiek, prothese, combinaties hiervan of rotatieplastiek.
Bottransplantatie
- Bij reconstructie kunnen autologe bot
of allograft bot gebruikt worden. Voordelen van het toepassen van
botmateriaal zijn de grote kans op ingroeien van de graft en de betere
mogelijkheden tot fixatie van banden, ligamenten en kapsels. Nadeel van het
gebruik van donorbot zijn mogelijke complicaties zoals infectie, fractuur
en vertraagde consoldatie.
Prothese: Omdat de
prothese uit een aantal bouwelementen bestaat kan de lengte ervan namelijk aan
de afmetingen van het gereseceerde bot worden aangepast. Voordeel van het
gebruik van tumorprothesen is de snellere belastbaarheid en herstel van
functie. Nadelig zijn de complicaties als infectie, loslating en
materiaalslijtage en breuk.
Omkeerplastiek/
rotatieplastiek: Van-Nes-Borggreve-omkeerplastiek wordt het distale dijbeen
verwijderd, vaak met gesloten kniegewricht. Reconstrictie volgt door de
proximale tibia 180° geroteerd aan de rest van het femur te fixeren. De
n.ischiadicus wordt opgerold en de a. En v.femoralis worden geanastomoseerd aan
de a. En v.poplitea. Deze plastiek is geindiceerd bij zeer jonge patienten,
voor wie andere reconstructies door de nog te verwachten groei niet in
aanmerking komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten