Voet/enkel gewrichten
- Talocruraal
gewricht (bovenste spronggewricht, enkel)
- Tarsale
gewricht
- Tarometatarsaal
gewricht
- Metatarsofelangeal
gewricht
Specifieke testen voet:
- Too-many-toe-sign:
test de pronatie stand voorvoet. Kijk van achteren langs de laterale zijde
van het onderbeen naar de voorvoet. Positief = meer dan 3 tenen zichtbaar
(bijv: Pes Planus)
- Test
van Tinel: Percussie van zenuw. Positief: tintelingen opwekbaar (bijv
Tarsale tunnel syndroom)
- Heelrise
test: Patient gaat op de tenen staan, onderzoeker beoordeelt van
achteruit. Positief = inversie hiel, mediaal voet gewelf herstelt,
achtervoet supineert.
= Test om de actieve corrigeerbaarheid van pes planus vast te stellen.
- Test
van Hubscher: test om de passieve corrigeerbaarheid van pes planus vast te
stellen. Laat de patient de voet belasten en dorsoflecteer de hallux. Door
tractie aan de flexor Hallucis Longus (FHL) pees ontstaan door een katrol
functie van systentaculum talus kanteling van de talus waardoor herstel
van het mediale voetgewelf optreedt.
Positief = inversie hiel, mediaal voetgewelf herstelt.
Specifieke testen enkel
- Schuiflade
test: In rugligging met bovenbeen op onderzoeksbank en onderbeen afhangend
of zittend met afhanged been. Omvat hiel, ondersteun voetzool met
onderarm: breng voet vanuit nulstand (voet in 90° t.o.v. onderbeen) in tot
10° tot 15° plantairflexie onvat met andere hand voorzijde onderbeen,
vraag patient te ontspannen, beweeg voet naar ventraal bij gefixeerd
onderbeen.
Interpretatie: + als voet t.o.v. onderveen circa 8mm of meer naar ventraal
beweegt i.v.m. gezonde zijde.
- Inversiekantel
test: Positie patient en omvat voet en onderbeen, zoals bij schuiflade
test. Kantel de hiel in inversie.
Interpretatie: + indien de hiel meer kantelt i.v.m. gezonde zijde.
|
Platvoet |
Platvoet (pes planus)
- Een
platvoet ontstaat door het inzakken van het longitudinale (mediale)
voetgewelf.
- Onerliggende
oorzaak kunnen zijn: idiopathisch, DTTP, RA, diabetische voet,
posttraumatisch, tarsale coalitie, verticale talus.
- 2
typen: stugge en soepele platvoet. 2 specifieke testen om te onderscheiden
zijn Heelrise test en de test van Hubscher.
- Bij
toenemen van het inzakken van het voetgewlf ontstaat er tevens een
valgussatand v.d. calcaneus.
- Soepele
platvoet: vaak geen behandeling nodig, als er klachten aanwezig zijn, dan steunzolen
met gecorrigeerde lengtegewelven dragen. Bij soepele platvoet met klachten
bij stadium II DTPP (Disfunctie Tibialis Posterior pees) wordt een
operatieve behandeling geadviseerd.
- Rigide
platvoet behandeling bestaat uit conservatieve en chirurgische
behandeling.
- Conservatieve: steunzool met volledige voetcontact.
- Chirurgisch: wanneer platvoet een gevolg is van bijv. tarsale coaliatie
dan wordt deze benigne verbinding verdwijderd.
|
tibialis posterior pees |
DTPP (Disfunctie Tibialis Posterior pees)
- Of
de platvoet aanleiding geeft tot DTPP, of de DTPP aanleiding geeft tot een
platvoet is vaak moeilijk te onderscheiden.
- 3
stadia van DTPP:
- 1ste tendinopathie zonder voetvorm afwijkingen.
- 2de partiele of volledige peesruptuur met soepele platvoet
- 3e rigde platvoet
- Behandeling
stadia 1 en 2 = conservatief, gipsimmobilisatie of orthese, NSAID’s,
aangepaste schoenen met zooltjes. Onvoldoende verbetering? Dan volgt er
operatieve behandeling, stadium 1 tenosynovectomie, stadium 2 corrigerende
osteotomie.
- Behandeling
stadium 3 = corrigerende triple arthrodese.
Holvoet (pes cavus)
- Verhoogd
mediaal gewelf door een versterkte geflecteerde voorvoet.
- Aandoeningen
geassocieerd met pes cavus:
- Neurologisch: cerebrale parese, spina bifida, spierdystrofie, ruggemerg
compressie, poliomyelitis
- Congenitale: idiopathisch
- Trauma
- Conservatieve
behandeling: steunzool met volledig voetzool contact als het onvoldoende
is dan orthopedisch schoeisel.
- Chirurgisch:
osteotomie (bij klauwtenen), triple osteotomie (bij ernstige deformiteit)
Hallux valgus
- =
een deformiteit waarbij de grote teen (digitus I) in valgusstand en de MT
I in varusstand komen te staan.
- Onderliggende
oorzaken: slecht zittend schoeisel (meestal een hoge hak met nauwe
voorvoet), RA, cerebrale paralyse, familair.
- Presentatie:
pijn (meestal t.p.v. mediale zijde kopje van metatarsale I), zwelling,
vormafwijkingn v.d. 2e teen.
- Conservatief
behandeling: schoenadvies, corrigerende steunzool.
- Operatief
(bij ruime scheefstand): osteotomie volgens Mitchell (bij milde tot forse
Hallux valgus), Chevron osteotomie (lichte hallux valgus zonder aantasting
van het MTP I)
|
Tarsale tunne syndroom |
Tarsale Tunnel Syndroom
- =
compressie op de n.tibialis posterior, dit treedt meestal op ter hoogte
van de mediale melleolus in de tarsale tunnel.
- Onderliggende
oorzaken: tumor in tarsale tunnel (ganglion, lipoom), exostose in tarsale
tunnel. M.flexor dig longus tendinitis, valgus achtervoet.
- Abnormaal
EMG, LO: test v. Tinel = +, maximale dorsoflexie pijnlijk.
- Behandeling:
conservatief uit standsverbetering, operatief wordt de zenuw vrij gelegd.
|
Fasciitis plantaris |
Fasciitis Plantaris
- =
overbelasting aandoening, ontstaat door repetitieve belasting van de
aanhechting van de plantaris waardoor tendinitis ontstaat.
- Presentatie:
pijnklachten (’s nachts in rust erger dan overdag in beweging)
- LO:
dorsoflexie provoceert de pijnklachten, drukpijn t..h.v mediale calcaneus.
Tinel test kan + zijn, hielspoor (= verkalking in de korte flexoren)
- Conservatieve
behandeling: schoenadvies (brede hak
met siliconen supplement), frequent oprekken van de fascie
plantaris, nachtspalk, NSAID.
Infiltratie met lidocaine/corticosteroiden als klachten persisteren.
- !
Operatief behandeling worden algemeen afgeraden !
Tarsale coalitie
- =
verbinding tussen 2 of meer tarsale beenderen.
- Meestal
gaat het om calcaneonaviculaire verbinding.
- Presentatie:
wisselend, meestal beperkte beweging v.d. middenvoet met pijn.
- Beelvormende
onderzoek: Rontgen, soms CT noodzakelijk.
- Behandeling:
Immobilisatie voor 6 weken, middels loopgips of ortose.
Bij persisterende klachten: resectie, triple arthrodese.
Hammertenen/ Klauwtenen.
- Hamerteen:
flexie in het PIP (proximale interfalangeale) en hyperextensie in het DIP
(distale interfalangeale) en MTP (metatarso-falangeale) gewricht.
- Klauwteen:
hyperextensie in het MTP-gericht en flexie in het PIP- en DIP gewricht.
- Ontstaan
vaak door het dragen van te nauw schoeisel, andere oorzaak is neurologishe
aandoeningen (cerebrale parese)
- Presentatie:
pijnlijke drukpunten en eeltvorming.
- Behandeling:
retrocapitale transversale voorvoet steunzool geeft meestal goed
resultaat.
Bij persisterende klachten: resectieartroplastiek van het PIP
gewricht (gunstig 80%)
|
Morton's neuralgie |
Morton’s neuralgie
- =
beklemming v.d. nervus digitalis waar deze onder het ligamentum
transversum tussen de metatarsaalkopjes loopt waardoor een perineurale
fibrose (GEEN neurom) kan onstaan.
- Provocatie
van de pijnklachten of tintelingen treden op bij de dorsoflexie v.d.
betrokken MTP-gewrichten. Locale druk tussen de betrokken stralen geeft in
50% exacerbatie v.d. klachten.
- Risicofactor
= dragen van hoge hakken.
- Behandeling:
reduceren v.d. duk tussen de betrokken MTP gewrichten door het dragen v. steunzolen
en een schoenadvies.
Onvoldoende? Overwogen om de perineurale fibrose van de nervus digitalis
te excideren.
Spitsvoet
- Spitsvoet
kan gevolg zijn van: spasticiteit, artrose, contractuur kuitspieren na
trauma-immobilisatie.
- Bij
lichte – matige spitsstand: nachtspalk, rekoefeningen. Onvoldoende? Klieven
van het peesblad.
- Ernstige
spitsstand: achilluspees middels een Z incisie doorgenomen en verlengd.
Haglund-deformiteit (pump-bump)
- =benige
uitsteeksel van het achterste en craniale laterale deel van de tuberositas
calcanei.
- Aanpassing
van schoeisel vaak genoeg, operatie is zelden noodzakelijk.
Osteochondrose van de enkel/voet
- = avasculaire
necrose.
- Osteochondrose
kan ontstaan in elk bot dat groeit middels enchondrale ossificatie (komen
voor in apofyse, groeischijf en de epifyse)
- Het
proces is self-limiting en doorloopt 3 stadia zoals M.Perthes: Necrose –
revascularisatie – fragmentatie – regeneratie.
- Belangrijke
oorzakelijke factoren: contitutionele, machanische, vasculaire.
- Intra-artculaire
oesteochondrosen hebbeb een gunstiger prognose dan de extra-articulaire.
- Ziekte
van Freiberg (=Ziekte van Kohler I):
- Komt meestal bij adolescente meisje.
- Pijn t.h.v. metatarsale II kopje.
- Behandeling: immobilisatie middels de loopgips evt operatief MT II kopje
verwijderen.
- Ziekte
van Sever-Schinz (= entra-articulair)
- Jongens tussen 8 – 12 jr.
- Pijn t.p.v de aanhecting v.d. achillespees aan de calcaeneus, soms met
zwelling.
- Behandeling: Siliconen steunzool onder de hak, evt lichte hakverhoging. Bij
ernstige klachten: loopgips.
! Operatieve behandeling is niet zinvol !
- Osteochondritis
dissecans (= intra-articulair)
- Klinisch presenteerd het met slotklachten, pijn en soms een zwelling.
- Aanvullend MRI is zinvol, omdat het niet standaard zichtbaar is op
rontgen.
- Behandeling (afhankelijk v. leeftijd en stadium): piekbelasting v.d. enkel
verminderen, artroscopische fixatie of verwijdering bij dreiging loslating
van het osteochondrale fragment.
Chronische instabiliteit enkel
- LO:
schuiflade test (mate van beschadiging van het lig. Talofibulaire anterior),
inversiekantel test (beschadiging lig. Calcaneofibulaire).
- Behandeling:
enkelbrace, kracht/balans oefeningen bij persisterende klachten kan worden
overwogen worden om een anatomische reconstructie van het laterale
kapselbanapparaat uit te voeren (operatie volgens Duquenoy, procedure
volgens Evans)
Charcot voet
- =
zeldzaam maar vaak toch vaak gemist klnisch beeld horend bij diabetische
voet.
- Hierbij
treedt een progressieve destructie van het voetskelet op (fracturen,
luxaties en deformiteit)
- Behandeling:
immobilisatie middels gips voor gemiddeld een half jaar!!
Metatarsalgie
- =
drunkpijn over de plantaire zijde van de MT kopjes, met vaak ter plaatse
eeltvorming.
- Oorzaken
kunnen zijn: Hallux valgus, pes cavus, na voorvoet operatie, na fracturen
in voorvoet, diepstand MT, klauwtenen, hamertenen, (sub)luxtie MTP, RA, exostose,
tumor, congenitale anomalie.
- Behandeling:
afwikkeling v.d. schoen en een vermindering van drukpunten.
(bij specifieke aandoening dient de behandeling hierop gericht worden)
(Sub) luxatie peroneuspezen
- Indien
het retinaculum baschadigd is door een trauma of indien er een ondiepe
groeve aanwezig is kan de pees gemakkelijk bij rotatie van de voet (sub)
luxeren.
- De
patient klaagt dan over pijn en een ‘knappend’ gevoel.
- Behandeling:
operatef herstel van de groeve.
Reumatoide artritis (RA)
- Uit
zicht vaak in het MTP-gewrichten.
- Typische
beeld: ingezakte mediaal voetgewelf en een hallux valgus.
- Bij
prgressieve synovitis subluxeren de MTP gewrichten naar plantair en er
ontstaan hamertenen of klauwtenen.
- Behandeling:
steunzolen of (semi)orthopedisch schoeisel. Onvoldoends? Operatief.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten