Chirurgisch-oncologische behandelingsprincipes

Biopsie

Voordat een biopsie wordt uitgevoerd, wordt eerst het niet-invasieve onderzoek afgerond om geen verstoring van het radiologische beeld te veroorzaken. Het weefsel dat bij de biopsie wordt verkregen, wordt steriel en vers aan de patholoog aangeleverd, opdat het optimaal cytologisch, histopathologisch, moleculair-biologisch en cytogenetisch kan worden verwerkt.

Bij een incisie-, tang-, pons-, dikkenaaldbiopsie of curettage wordt een stukje weefsel uit de tumor genomen, bij een excisiebiopsie wordt de gehele tumor verwijderd.

Bij de keuze van de soort en de plaats van de biopsie moet rekening worden gehouden met het uiteindelijke behandelingsplan, omdat de biopsieplaats in theorie gecontamineerd is met kwaadaardige cellen. De biopsieplaats moet zo nodig later en bloc met kwaadaardige tumor worden verwijderd. Excisiebopsieen van huid tumoren worden in de richting van het lymfedrainage gebed uitgevoerd en volgen over het algemeen niet de huidlijn.

Curatieve of palliatieve chirurgie

Onder curatieve chirurgie wordt verstaan de chirurgische resectie van een kwaadaardige tumor, waarbij ten tijd van de chirurgische resectie geen aanwijzingen zijn voor metastasen op afstand en waarbij - indien geindiceerd - het eventuele lymfedrainagegebied radicaal verdwijderd kunnen worden, zondat dat macroscopische tumor wordt achtergelaten of tumor-spill optreedt.

R0 resectie = zonder macropische tumor achterlating of tumorspill.
R1 resectie = microscopisch niet vrij van tumor
R2 resectie = macroscopische niet vrij van tumor
Bij R1 en R2 is er sprake van een niet-curatieve ingreep.

Pallatieve chirurgie wil zeggen dat men met een chirurgische ingreep geen genezing beoogt maar verlichting van de klachten.

Bij chirurgische ingrepen zijn de voedingstoestand en de immunologische status van de patient zeer belangrijk. Een matige of slechte voedingtoestand gaat gespaard met een verhoogd risico op complicaties. Preoperatieve hoogcalorische centrale of parentrale voeding kan een belangrijk onderdeel van de operatieve behandeling vormen.

Bij manipuleren van een tumor koomen tumorcellen vrij. Deze tumorcellen kunnen zich verspreiden in de lymfebanen en in de bloedvaten en aanleiding geven tot lymfeklier- en/of hematogenen metastasen. De chirurgische technieken zijn gebaseerd op het voorkomen van verspreiding c.q. versleping van tumorcellen, door vroegtijdige onderbinden van de essentiele bloed- en lymfevaten en door zo min mogelijk manipulatie van de tumor om perforatie van de tumor te voorkomen.

Minimaal invasieve chirurgie

Er worden drie vormen van minimale chirurgie onderscheiden:
1. Endoscopische chirurgie
2. Laparoscopische chirurgie
3. Schildklierwachtklier biopisie ('sentinel lymph node'-biopsie)

Via de endoscopp kunnen biopten worden genomen en beperkte palliatieve ingrepen worden uitgevoerd, zoals het plaatsen van stents of het uitvoeren van eeen elektrocoagulatie of laserbehandeling, of curatieve chirurgie van rectumtumoren via transanale endoscopische microchirurgie (TEM)

In chirurgische oncologie wordt de laparoscopie, al dan niet gecombineerd met echografie, voornamelijk toegepast voor stadiering van gastrointestinale tumoren.

De schildklierwacht biopsie wordt gebruikt om huidtumoren (melanoom, plaveiselcelcarcinoom, merkel-carcinoom) te stadieren. Hierbij worden de lymfebanen met een blauwe kleurstoffen zichtbaar gemaakt en eerste lymfeklierstation met radioactieve stof (techneticum-nanocolloid). Deze techniek heeft zich inmiddels een standaardplaats verworven in de behandeling van het mamma- en vulvacarcinoom. Alleen bij patienten met bewezen lymfkliermetastasen worden de regionale lymfeklieren nog verwijderd.

Adjuvante chirurgie

Bij de behandeling van lokaal of locoregionaal ver voortschreden solide tumoren van de tractus digestivus en van het steun- en bewegingsapparaat, van tumoren gelokaliseerd in het hoofd-halsgebied en van gemetasteerde tumoren van de testis wordt de chirurgische behandeling vaak voorafgegaan door chemotherapie en/of radiotherapie. Het doel van de systemische (chemotherapie) of lokale behandeling (radiotherapie) is het verkleinen van het tumorvolume en het verminderen van de vitaliteit van de tumor.

Profylactische chirurgie

Bekende ziektebeelden waarbij profylactische chirurgie wordt uitgevoerd zijn:
1. Orchidopexie bij niet-ingedaalde testis.
2. Subtotale colectomie bij FAP en Lynch syndroom.
3. Thyroidectomie bij multipele endocriene neoplasiesyndroom type 2 (MEN-2)
4. Ablatio mammae, ovariectomie bij BRCA1&2
Reconstructieve chirurgie

De plastisch chirurgische reconstructieve mogelijkheden stellen de chirurg in staat uitgebereide resecties uit te voeren. Bijv. endoprothesen na resecties van bottumoren.

Metastasechirurgie

Synchrone metastering: de metastasen op afstand worden gelijktijdig met de primaire tumor gediagnosticeerd.
Metachrone metastering: de metastering wordt vastgesteld tijdens follow-up controle.

Anders dan patienten met lymfogene metastasen van huidtumoren, komt slechts een beperkt aantal patienten met hematogene metastasen in aanmerking voor chirurgie.

Debulkingchirurgie

Debulkingchirugie is een vorm van chirurgie die woerd ontwikkeld voor de behandeling van intra-abdominaal gemetasteerd ovariumcarcinoom en peritoneaal gemetasteerd coloncarcinoom in combinatie met systemische en intraperitoneale chemotherapie. De behandeling bestaat uit verdwijderen van de primaire tumor en zoveel mogelijk metastase. Vervolgens vindt een intraperitoneale chemotherapie plaats.

Toegangschirurgie

= arterioveneuze shunt (AV-fistel) of VAP (venous access port) aanleggen.

Regionale chemotherapie

Regionale chemotherapie is een vorm van selectieve toediening van een chemotherapeuticum aan een extremiteit of orgaan, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in geisoleerde regionale perfusie en infusie, intra-arteriele infusie, intravesicale, intrathecale of intraperitoneale chemotherapie.
Het doel van regionale chemotherapie is een zo hoog mogelijk lokale dosis van een chemotherapeticum toe te dienen, met een zo laag mogelijke systemische spiegel.

Bron: Velde, C.J.H van de. (2011) Oncologie. Hoofdstuk 6

Geen opmerkingen:

Een reactie posten