Oligo en polyartritis

Anamnese
  • Oligoartritis + klachten van axiale skelet à SpA
  • Oligo + doorgemaakt uretritis of enteritis à reactieve artritis
  • Migrerende polartritis à Gonococcenaritis
  • Meer dan 6 weken bestaande symmetrische ontsteking van de kleine hand en voetgewrichten samengaand met ochtendstijfheid à RA

Aanvullend onderzoek
  • Analyse van synoviaal vocht: bij elke artritis minstens 1x een gewrichtpunctie om kristalsynovitis uit te sluiten.
  • Lab onderzoek

Reumafactoren
  • RF zijn antistoffen van de IgM-, IgA- of IgG-klasse gericht tegen het Fc-deel van IgG.
  • RFs kunnen m.b.v. verschillende bepalingsmethoden worden gedetecteerd: ELISA (Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay)
  • ! RF’s zijn niet erg specifiek voor RA, omdat ze ook voorkomen bij verschillende andere aandoeningen en bij gezonde personen. !
  • In de reumatologische kliniek wordt de aanwezigheid van RF’s beschouwd als een indicator voor de prognose (ziekte ernst). De aanwezigheid van RF’s is geassocieerd met een meer agressieve gewrichtsziekte en met het frequenter voorkomen van extra-articulaire afwijkingen als noduli, reumatoide vasculitis.

Anti CCP
  • Anti CCP spelen een belangrijke rol bij diasgnostiek van RA.
  • Deze antistoffen zijn gericht tegen het aminozuur citrulline, CCP staat voor cyclisch citrullinepeptide.
  • Sensitivteit van Anti CCP voor RA is 54-64% maar de specificiteit is 90-97%.

Antinucleaire factoren (ANF of ANA)
  • Antinucleaire factoren bestaan uit een groep antilichamen die reageren met structuren die in de kern gelegen zijn zoals DNA, RNA, histonen en andere nucleoproteinen.
  • ANF-test is zeer sensitief maar weinig specifiek voor SLE.

Overige lab onderzoeken
  • HLA-B27-antigeen bepalen: heeft als screenende test geen waarde.

Beelvormend onderzoeken
  • Radiologisch onderzoek = essentieel voor diagnostiek van de gewrichtsaandoeningen.
  • Echoografische onderzoek
  • MRI
  • Bot scan: bij twijfel over het bestaan van artritis.
  • CT: indien men meer informatie wil hebben over de botten (zoals sequesters bij osteomyelitis)

Classificatiecriteria van enkele reumatische ziekten

Reumatoide artritis (tenminste 4 van de 7 criteria en criterium 1 t/m 4 moeten tenmiste 6 weken bestaan)

Criterium

Definitie
1. Ochtendsstijfheid
Gewrichtsstijfheid die niet binnen 1 uur maximaal is verbeterd.
2. Artritis in 3 of meer gewrichten
Door een arts waargenomen kapselzwelling of hydrops van tenminste 3 gewrichten.
3. Artritis van de handgewricht
Zwelling of hydrops van pols, metacarpogalangeale of proximale interfalangeale gewrichten
4. Symmetrische artritis
Gelijktijdig ontsteking van dezelfde gewrichten aan beide zijden van het lichaam
5. Reuma-noduli
Door een arts waargenomen subcutane of periostale knobbels
6. Reumafactoren
De aantoonbaarheid in het serum van antilichamen gericht tegen andere antilichamen met ieder daarvoor geschikte methode.
7. Radiologische afwijkingen
De aanwezigheid van erosies op rontgenfoto’s van handen en polsen.

SLE (tenminste 4 van de elf criteria)

Criterium

Definitie
1. Vlinderexantheem
Diffuus ertheem over de wangen of de neus; mag eenzijdig zijn.
2. Discoid exantheem
Verheven erthemateuze plekken of atrofische plekken van langer bestaande laesies.
3. Het fenomeen van Raynaud
Typische kleurverandering in 3 fasen.
4. Modulcera
Meestal pijnloze ulcera in mond of nasopharynx door de arts waargenomen.
5. Artritis
Kapselzwelling of hydrops van tenminste 2 perfere gewrichten door arts waargenomen.
Er mogen geen erosies te zien zijn op de rontgenfoto’s van de aangedane gewrichten.
6. Serositis
- Pleuritis: overtuigende anamnese van pijn passend bij pleuraprikkeling, vastgesteld pleurawrijven of pleuravocht.
- Pericarditis: vastgesteld middels ECG, pericardwrijven of aangetoond pericard vocht.
7. Nefritis
Proteinurie van meer dan 0.5 gram per etmaal of celcilinders in het urinesediment.
8. Neurologische afwijkingen
Epilepsie of psychose
9. Hematologische afwijkingen
Hemolytische anaemie of leukopenie (<4.0 x 109/L) of lymfopenie (<1.5 x 109/L) of trombopenie (<100x109/L), tenminste 2x gementen
10. Immunologische afwijkingen
LE-cellen antilichamen tegen dubbelstreng-DNA, antilichamen tegen SM-kernantigeen of een vals-positieve luesreactie.
11. Antinucleaire factoren
De aantoonbaarheid van antonucleaire antilichamen in het serum met iedere daarvoor geschikte methode.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten