Cardiovasculair risicomanagement


Cardiovasculair risicomanagement is de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart- en vaatziekten (HVZ), inclusief leefsltijladviezen en begeleiding bij patienten met een verhoogd risico van eerste of nieuwe manifestaties van HVZ.

Bij cardiovasculair risicomanagement bestaat de diagnostiek uit het vaststellen van het risicoprofiel en de schatting van het risico van HVZ met behulp van een risicofunctie. Deze begrippen zijn als volgt gedefineerd.
- Risicoprofiel = overzicht voor HVZ relevant risicofactoren: leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk, glucosegehalte, cholesterolgehalte, familieanamneser, voedingspatroon, lichamelijk activiteit, BMI en middelomtrek.
- Risicofunctie = wiskundige vergelijking, gebaseerd op longitudinaal bevolkingsonderzoek, waarmee op basis van een risicoprofiel de kans op een bepaald uitkomst - zoals de sterfte en morbiditeit t.g.v. HVZ binnen 10 jr- kan worden voorspeld.
- Risicoschatting = berekening van de hoogte van het absolute risico van HVZ m.b.v een risicofunctie binnen een bepaalde periode voor een patient aan de hand van de diverse risicofactoren.

Identificatie van patienten met een verhoogd risico van HVZ

- Patienten met HVZ en DM2. Bij deze patienten worden de risicofactoren vastgelegd, zodat de uitgangswaarden bekend zijn en veranderingen gevolgd kunnen worden.
- Patienten zonder HVZ en DM2. Klachten, een belaste familieanamnese, zichtbaar overgewicht, rookgedrag kan aanleiding geven tot bepalen van bloeddruk of het cholesterolgehalte. Een risicoprofiel wordt opgesteld bij patienten die bekend zijn met:
  • SDB>140 mmHg
  • TC>6,5 mmol/l
  • roken bij man > 50 jr of vrouw > 55 jr
Lab en aanvullend onderzoek
Zowel het lipidenspectrum als het glucosegehalte worden nuchter bepaald in veneus bloed. De TC/HDL-ratio wordt gebruikt voor de risicoschatting, het LDL voor de monitoring van de behandeling.
Er wordt aanbevolen voor de start van de behandeling (wegens hypertensie) het serumcreatinine- en het serumkaliumgehalte te bepalen. Tevens wordt overwogen de urine te onderzoeken op de aanwezigheid van microalbuminurie en een ECG te laten maken.
Nader onderzoek naar secundaire oorzaken van een verhoogde bloeddruk wordt overwogen bij:
- klinische aanwijzingen zoals tekenen van het syndroom van Cushing
- sterk verhoogd bloeddruk (SBD >180 mmHg)
- hypokaliemie
- vermoeden van een nierfunctiestoornis op grond van het serumcreatininegehalte en geschatte glomerulaire filtratiesnelheid <60 p="">
- therapieresistentie

In de SCORE-risicofunctie zijn de volgende factoren uit het risicoprofiel verwerkt: leeftijd, geslacht, roken, SBD en TC/HDL-ratio

Richtlijnen beleid
Aan alle patienten met HVZ, DM2 of een 10-jaarsrisico van sterfte door HVZ > 5% worden de volgende leefstijl adviezen gegeven

  • Niet roken
  • Voldoende bewegen
  • Gezond eten
  • Beperk het gebruik an alcohol
  • Zorg voor een optimaal gewicht
Medicamenteuze behandeling
Patienten met HVZ
- Altijd acetylsalicylzuur of clopidogrel tenzij contraindicatie
- Verhoogd bloeddruk: antihypertensiva. ACE-remmers zijn geindiceerd ook als bloeddruk normaal is bij patienten mer hartfalen, hartinfarct
- LDL > 2.5 mmol/l: cholesterol verlagers

Patienten met DM2
- Verhoogd bloeddruk: antihypertensiva
- LDL > 2.5 mmol/l : statines







Geen opmerkingen:

Een reactie posten